Lees Volledig Hoofdstuk
Want die Mij vindt, vindt het leven, en trekt een welgevallen van den HEERE.
Welgelukzalig is de mens, die naar Mij hoort, dagelijks wakende aan Mijn poorten, waarnemende de posten Mijner deuren.
Maar die tegen Mij zondigt, doet zijn ziel geweld aan; allen, die Mij haten, hebben den dood lief.