Deuteronomium 1:41
Israëls Reis vanaf Horeb
Deuteronomium 1:41
Toen antwoorddet gij, en zeidet tot mij: Wij hebben tegen den HEERE gezondigd; wij zullen optrekken, en strijden, naar alles, wat de HEERE, onze God, ons geboden heeft. Als gij nu een iegelijk zijn krijgsgereedschap aangorddet, en willens waart, om naar het gebergte henen op te trekken,
Aangrenzende Verzen
Vorig Vers
Deuteronomium 1:40
Gij daarentegen, keert u, en reist naar de woestijn, den weg van de Schelfzee.
Volgend Vers
Deuteronomium 1:42
Zo zeide de HEERE tot mij: Zeg hun: Trekt niet op, en strijdt niet, want Ik ben niet in het midden van u; opdat gij niet voor het aangezicht uwer vijanden geslagen wordet.