Lees Volledig Hoofdstuk
En nu ga henen, en Ik zal met uw mond zijn, en zal u leren, wat gij spreken zult.
En de HEERE zeide tot hem: Wie heeft den mens den mond gemaakt, of wie heeft den stomme, of dove, of ziende, of blinde gemaakt? Ben Ik het niet, de HEERE?
Doch hij zeide: Och, Heere! zend toch door de hand desgenen, dien Gij zoudt zenden.