Genesis 26:19
Isaak bedriegt Abimelech
Genesis 26:19
De knechten van Izak dan groeven in dat dal, en zij vonden aldaar een put van levend water.
Aangrenzende Verzen
Vorig Vers
Genesis 26:18
Als nu Izak wedergekeerd was, groef hij die waterputten op, die zij ten tijde van Abraham, zijn vader, gegraven, en die de Filistijnen na Abrahams dood toegestopt hadden; en hij noemde derzelver namen naar de namen, waarmede zijn vader die genoemd had.
Volgend Vers
Genesis 26:20
En de herders van Gerar twistten met Izaks herders, zeggende: Dit water hoort ons toe! Daarom noemde hij de naam van die put Esek, omdat zij met hem gekeven hadden.