Jeremia 25:19
Gods Oordeel over Juda en de Naties
Jeremia 25:19
Farao, den koning van Egypte, en zijn knechten, en zijn vorsten, en al zijn volk;
Aangrenzende Verzen
Vorig Vers
Jeremia 25:18
Namelijk Jeruzalem en de steden van Juda, en haar koningen, en haar vorsten; om die te stellen tot een woestheid, tot een ontzetting, tot een aanfluiting en tot een vloek, gelijk het is te dezen dage;
Volgend Vers
Jeremia 25:20
En den gansen gemengden hoop, en allen koningen des lands van Uz; en allen koningen van der Filistijnen land, en Askelon, en Gaza, en Ekron, en het overblijfsel van Asdod;