Lees Volledig Hoofdstuk
Indien mijn lippen onrecht zullen spreken, en indien mijn tong bedrog zal uitspreken!
Zo lang als mijn adem in mij zal zijn, en het geblaas Gods in mijn neus;
Het zij verre van mij, dat ik ulieden rechtvaardigen zou; totdat ik den geest zal gegeven hebben, zal ik mijn oprechtigheid van mij niet wegdoen.