Lees Volledig Hoofdstuk
Maar nu ben ik hun een snarenspel geworden, en ik ben hun tot een klapwoord.
Zij waren kinderen der dwazen, en kinderen van geen naam; zij waren geslagen uit den lande.
Zij hebben een gruwel aan mij, zij maken zich verre van mij, ja, zij onthouden het speeksel niet van mijn aangezicht.