Johannes 13:28
De Voetwassing en de Afscheidsrede
Johannes 13:28
En dit verstond niemand dergenen, die aanzaten, waartoe Hij hem dat zeide.
Aangrenzende Verzen
Vorig Vers
Johannes 13:27
En na de bete, toen voer de satan in hem. Jezus dan zeide tot hem: Wat gij doet, doe het haastelijk.
Volgend Vers
Johannes 13:29
Want sommigen meenden, dewijl Judas de beurs had, dat hem Jezus zeide: Koop, hetgeen wij van node hebben tot het feest, of, dat hij den armen wat geven zou.