Lees Volledig Hoofdstuk
Daleth. Hij is mij een loerende beer, een leeuw in verborgen plaatsen.
Gimel. Hij heeft mij wegen toegemuurd met uitgehouwen stenen, Hij heeft mijn paden verkeerd.
Daleth. Hij heeft mijn wegen afgewend; en Hij heeft mij in stukken gebroken; Hij heeft mij woest gemaakt.