Lees Volledig Hoofdstuk
Uw geld zult gij hem niet op woeker geven, en gij zult uw spijze niet op overwinst geven.
Gij zult geen woeker noch overwinst van hem nemen; maar gij zult vrezen voor uw God, opdat uw broeder bij u leve.
Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit Egypteland gevoerd heb, om u het land Kanaan te geven, opdat Ik u tot een God zij.