Lees Volledig Hoofdstuk
Daartoe zult gij uit elken stam een overste nemen, om het land ten erve uit te delen.
Dit zijn de namen der mannen, die ulieden het land ten erve zullen uitdelen: Eleazar, de priester, en Jozua, de zoon van Nun.
En dit zijn de namen dezer mannen: van de stam van Juda, Kaleb, de zoon van Jefunne;