Lees Volledig Hoofdstuk
Een koning, zittende op den troon des gerichts, verstrooit alle kwaad met zijn ogen.
De rechtvaardige wandelt steeds in zijn oprechtheid; welgelukzalig zijn zijn kinderen na hem.
Wie kan zeggen: Ik heb mijn hart gezuiverd, ik ben rein van mijn zonde?