Lees Volledig Hoofdstuk
De luiaard is wijzer in zijn ogen, dan zeven, die met rede antwoorden.
De luiaard verbergt zijn hand in den boezem, hij is te moede, om die weder tot zijn mond te brengen.
De voorbijgaande, die zich vertoornt in een twist, die hem niet aangaat, is gelijk die een hond bij de oren grijpt.