Lees Volledig Hoofdstuk
Zo gij nederligt, zult gij niet schrikken; maar gij zult nederliggen en uw slaap zal zoet wezen.
Dan zult gij uw weg zeker wandelen, en gij zult uw voet niet stoten.
Vrees niet voor haastigen schrik, noch voor de verwoesting der goddelozen, als zij komt.