Lees Volledig Hoofdstuk
De snoeren zijn mij in liefelijke plaatsen gevallen; ja, een schone erfenis is mij geworden.
De HEERE is het deel mijner erve, en mijns bekers; Gij onderhoudt mijn lot.
Ik zal den HEERE loven, Die mij raad heeft gegeven; zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren.