Uittocht 10:27
De Achtste en Negende Plagen: Lucostrum en Duisternis
Uittocht 10:27
Doch de HEERE verhardde Farao's hart; en hij wilde hen niet laten trekken.
Aangrenzende Verzen
Vorig Vers
Uittocht 10:26
En ons vee zal ook met ons gaan, er zal niet een klauw achterblijven; want van hetzelve zullen wij nemen, om den HEERE, onzen God, te dienen; want wij weten niet, waarmede wij den HEERE, onzen God, dienen zullen, totdat wij daar komen.
Volgend Vers
Uittocht 10:28
Maar Farao zeide tot hem: Ga van mij! wacht u, dat gij niet meer mijn aangezicht ziet; want op welken dag gij mijn aangezicht zult zien, zult gij sterven!