1 Kronieken 25:8
David Benoemt Musici.
1 Kronieken 25:8
En zij wierpen de loten over de wacht, tegen elkander, zo de kleinen, als de groten, den meester met den leerling.
Aangrenzende Verzen
Vorig Vers
1 Kronieken 25:7
En hun getal met hun broederen, die geleerd waren in het gezang des HEEREN, allen meesters, was tweehonderd acht en tachtig.
Volgend Vers
1 Kronieken 25:9
Het eerste lot nu ging uit voor Asaf, namelijk voor Jozef. Het tweede voor Gedalja; hij en zijn broederen, en zijn zonen, waren twaalf.