1 Kronieken 5:8
Ruben, Gad en de helft van de stam Manasse.
1 Kronieken 5:8
En Bela, de zoon van Azaz, den zoon van Sema, den zoon van Joel, die woonde te Aroer, en tot aan Nebo, en Baal-Meon,
Aangrenzende Verzen
Vorig Vers
1 Kronieken 5:7
Aangaande zijn broederen in hun huisgezinnen, als zij naar hun geboorten in de geslachtsregisters gesteld werden; de hoofden zijn geweest Jehiel en Zecharja,
Volgend Vers
1 Kronieken 5:9
En hij woonde tegen het oosten, tot den ingang der woestijn, van de rivier Frath af; want hun vee was veel geworden in het land van Gilead.