Lees Volledig Hoofdstuk
Want gij dankzegt wel behoorlijk, maar de ander wordt niet gesticht.
Anderszins, indien gij dankzegt met den geest, hoe zal degene, die de plaats eens ongeleerden vervult, amen zeggen op uw dankzegging, dewijl hij niet weet, wat gij zegt?
Ik dank mijn God, dat ik meer vreemde talen spreek, dan gij allen;