1 Koningen 20:8
De Oorlogen van Ahab
1 Koningen 20:8
Doch al de oudsten, en het ganse volk, zeiden tot hem: Hoor niet, en bewillig niet.
Aangrenzende Verzen
Vorig Vers
1 Koningen 20:7
Toen riep de koning van Israel alle oudsten des lands, en zeide: Merkt toch en ziet, dat deze het kwade zoekt; want hij had tot mij gezonden, om mijn vrouwen, en om mijn kinderen, en om mijn zilver, en om mijn goud, en ik heb het hem niet geweigerd.
Volgend Vers
1 Koningen 20:9
Daarom zeide hij tot de boden van Benhadad: Zegt mijn heer den koning: Alles, waarom gij in het eerst tot uw knecht gezonden hebt, zal ik doen; maar deze zaak kan ik niet doen. Zo gingen de boden heen en brachten hem bescheid weder.