Lees Volledig Hoofdstuk
Eert een iegelijk; hebt de broederschap lief; vreest God; eert den koning.
Als vrijen, en niet de vrijheid hebbende als een deksel der boosheid, maar als dienstknechten van God.
Gij huisknechten, zijt met alle vreze onderdanig den heren, niet alleen den goeden en bescheidenen, maar ook den harden.