1 Tessalonicenzen 2:16
Bediening van Paulus onder de Thessalonicenzen
1 Tessalonicenzen 2:16
En verhinderen ons te spreken tot de heidenen, dat zij zalig mochten worden; opdat zij te allen tijd hun zonden vervullen zouden. En de toorn is over hen gekomen tot het einde.
Aangrenzende Verzen
Vorig Vers
1 Tessalonicenzen 2:15
Welke ook gedood hebben den Heere Jezus, en hun eigen profeten; en ons hebben vervolgd, en Gode niet behagen, en alle mensen tegen zijn;
Volgend Vers
1 Tessalonicenzen 2:17
Maar wij, broeders, van u beroofd geweest zijnde voor een kleine wijle tijds, naar het aangezicht, niet naar het hart, hebben ons te overvloediger benaarstigd, om uw aangezicht te zien, met grote begeerte.