2 Kronieken 20:7
Gebed en overwinning van Josafat
2 Kronieken 20:7
Hebt Gij niet, onze God, de inwoners dezes lands van voor het aangezicht van Uw volk Israel verdreven, en dat aan het zaad van Abraham, Uw liefhebber, tot in eeuwigheid gegeven?
Aangrenzende Verzen
Vorig Vers
2 Kronieken 20:6
En hij zeide: O, HEERE, God onzer vaderen, zijt Gij niet de God in den hemel? Ja, Gij zijt de Heerser over alle koninkrijken der heidenen; en in Uw hand is kracht en sterkte, zodat niemand zich tegen U stellen kan.
Volgend Vers
2 Kronieken 20:8
Zij nu hebben daarin gewoond, en zij hebben U daarin een heiligdom gebouwd voor Uw Naam, zeggende: