Lees Volledig Hoofdstuk
Want gij verdraagt gaarne de onwijzen, dewijl gij wijs zijt.
Dewijl velen roemen naar het vlees, zo zal ik ook roemen.
Want gij verdraagt het, zo u iemand dienstbaar maakt, zo u iemand opeet, zo iemand van u neemt, zo zich iemand verheft, zo u iemand in het aangezicht slaat.