Handelingen 11:8
Peter Verdedigt Zijn Acties Voor de Raad van Jeruzalem
Handelingen 11:8
Maar ik zeide: Geenszins, Heere, want nooit is iets, dat gemeen of onrein was, in mijn mond ingegaan.
Maar ik zeide: Geenszins, Heere, want nooit is iets, dat gemeen of onrein was, in mijn mond ingegaan.