Lees Volledig Hoofdstuk
Liegt niet tegen elkander, dewijl gij uitgedaan hebt den ouden mens met zijn werken,
Maar nu legt ook gij dit alles af, namelijk gramschap, toornigheid, kwaadheid, lastering, vuil spreken uit uw mond.
En aangedaan hebt den nieuwen mens, die vernieuwd wordt tot kennis, naar het evenbeeld Desgenen, Die hem geschapen heeft;