Daniël 1:9
Daniëls ballingschap naar Babylon
Daniël 1:9
En God gaf Daniel genade en barmhartigheid voor het aangezicht van den overste der kamerlingen.
Aangrenzende Verzen
Vorig Vers
Daniël 1:8
Daniel nu nam voor in zijn hart, dat hij zich niet zou ontreinigen met de stukken van de spijs des konings, noch met den wijn zijns dranks; daarom verzocht hij van den overste der kamerlingen, dat hij zich niet mocht ontreinigen.
Volgend Vers
Daniël 1:10
Want de overste der kamerlingen zeide tot Daniel: Ik vreze mijn heer, den koning, die ulieder spijs, en ulieder drank verordend heeft; want waarom zou hij ulieder aangezichten droeviger zien, dan der jongelingen, die in gelijkheid met ulieden zijn? Alzo zoudt gij mijn hoofd bij den koning schuldig maken.