Deuteronomium 20:16
Wetten van Oorlogsvoering
Deuteronomium 20:16
Maar van de steden dezer volken, die u de HEERE, uw God, ten erve geeft, zult gij niets laten leven, dat adem heeft.
Aangrenzende Verzen
Vorig Vers
Deuteronomium 20:15
Alzo zult gij aan alle steden doen, die zeer verre van u zijn, die niet zijn van de steden dezer volken.
Volgend Vers
Deuteronomium 20:17
Maar gij zult ze ganselijk verbannen: de Hethieten, en de Amorieten, en de Kanaanieten, en de Ferezieten, de Hevieten, en de Jebusieten, gelijk als u de HEERE, uw God, geboden heeft;