Lees Volledig Hoofdstuk
Het is Uw wetenschap, dat ik niet goddeloos ben; nochtans is er niemand, die uit Uw hand verlosse.
Dat Gij onderzoekt naar mijn ongerechtigheid, en naar mijn zonde verneemt?
Uw handen doen mij smart aan, hoewel zij mij gemaakt hebben, te zamen rondom mij zijn zij, en Gij verslindt mij.