Lees Volledig Hoofdstuk
Gedenk toch, dat Gij mij als leem bereid hebt, en mij tot stof zult doen wederkeren.
Uw handen doen mij smart aan, hoewel zij mij gemaakt hebben, te zamen rondom mij zijn zij, en Gij verslindt mij.
Hebt Gij mij niet als melk gegoten, en mij als een kaas doen runnen?