Lees Volledig Hoofdstuk
Hij gelooft niet uit de duisternis weder te keren, maar dat hij beloerd wordt ten zwaarde.
Het geluid der verschrikkingen is in zijn oren; in den vrede zelven komt de verwoester hem over.
Hij zwerft heen en weder om brood, waar het zijn mag; hij weet, dat bij zijn hand gereed is de dag der duisternis.