Lees Volledig Hoofdstuk
Ik riep mijn knecht, en hij antwoordde niet; ik smeekte met mijn mond tot hem.
Mijn huisgenoten en mijn dienstmaagden achten mij voor een vreemde; een uitlander ben ik in hun ogen.
Mijn adem is mijn huisvrouw vreemd; en ik smeek om der kinderen mijns buiks wil.