Lees Volledig Hoofdstuk
Maar was er een man van geweld, voor dien was het land, en een aanzienlijk persoon woonde daarin.
Den moede hebt gij geen water te drinken gegeven, en van den hongerige hebt gij het brood onthouden.
De weduwen hebt gij ledig weggezonden, en de armen der wezen zijn verbrijzeld.