Lees Volledig Hoofdstuk
Zij tasten de landpalen aan; de kudden roven zij, en weiden ze.
Waarom zouden van den Almachtige de tijden niet verborgen zijn, dewijl zij, die Hem kennen, Zijn dagen niet zien?
Den ezel der wezen drijven zij weg; den os ener weduwe nemen zij te pand.