Lees Volledig Hoofdstuk
Mijn vijand zij als de goddeloze, en die zich tegen mij opmaakt, als de verkeerde.
Aan mijn gerechtigheid zal ik vasthouden, en zal ze niet laten varen; mijn hart zal die niet versmaden van mijn dagen.
Want wat is de verwachting des huichelaars, als hij zal gierig geweest zijn, wanneer God zijn ziel zal uittrekken?