Lees Volledig Hoofdstuk
De zegen desgenen, die verloren ging, kwam op mij; en het hart der weduwe deed ik vrolijk zingen.
Want ik bevrijdde den ellendige, die riep, en den wees, die geen helper had.
Ik bekleedde mij met gerechtigheid, en zij bekleedde mij; mijn oordeel was als een mantel en vorstelijke hoed.