Lees Volledig Hoofdstuk
Dat hem vervloeken de vervloekers des dags, die bereid zijn hun rouw te verwekken;
Ziet, diezelve nacht zij eenzaam; dat geen vrolijk gezang daarin kome;
Dat de sterren van zijn schemertijd verduisterd worden; hij wachte naar het licht, en het worde niet; en hij zie niet de oogleden des dageraads!