Lees Volledig Hoofdstuk
Daarom stort zich nu mijn ziel in mij uit; de dagen des druks grijpen mij aan.
Men is met verschrikkingen tegen mij gekeerd; elk een vervolgt als een wind mijn edele ziel, en mijn heil is als een wolk voorbijgegaan.
Des nachts doorboort Hij mijn beenderen in mij, en mijn polsaderen rusten niet.