Lees Volledig Hoofdstuk
Zo ik het licht aangezien heb, wanneer het scheen, of de maan heerlijk voortgaande;
Zo ik blijde ben geweest, omdat mijn vermogen groot was, en omdat mijn hand geweldig veel verkregen had;
En mijn hart verlokt is geweest in het verborgen, dat mijn hand mijn mond gekust heeft;