Lees Volledig Hoofdstuk
Dan zegelt Hij de hand van ieder mens toe, opdat Hij kenne al de lieden Zijns werks.
Want Hij zegt tot de sneeuw: Wees op de aarde; en tot den plasregens des regens; dan is er de plasregen Zijner sterke regenen.
En het gedierte gaat in de loerplaatsen, en blijft in zijn holen.