Lees Volledig Hoofdstuk
Het graaft in den grond, en het is vrolijk in zijn kracht; en trekt uit, den geharnaste tegemoet.
Zult gij het beroeren als een sprinkhaan? De pracht van zijn gesnuif is een verschrikking.
Het belacht de vreze, en wordt niet ontsteld, en keert niet wederom vanwege het zwaard.