Lees Volledig Hoofdstuk
Toen ging voorbij mijn aangezicht een geest; hij deed het haar mijns vleses te berge rijzen.
Kwam mij schrik en beving over, en verschrikte de veelheid mijner beenderen.
Hij stond, doch ik kende zijn gedaante niet; een beeltenis was voor mijn ogen; er was stilte, en ik hoorde een stem, zeggende: