Lees Volledig Hoofdstuk
Zie, gij hebt velen onderwezen, en gij hebt slappe handen gesterkt;
Zo wij een woord opnemen tegen u, zult gij verdrietig zijn? Nochtans wie zal zich van woorden kunnen onthouden?
Uw woorden hebben den struikelende opgericht, en de krommende knieen hebt gij vastgesteld;