Lees Volledig Hoofdstuk
Hij zal niet meer wederkeren tot zijn huis, en zijn plaats zal hem niet meer kennen.
Een wolk vergaat en vaart henen; alzo die in het graf daalt, zal niet weder opkomen.
Zo zal ik ook mijn mond niet wederhouden, ik zal spreken in benauwdheid mijns geestes; ik zal klagen in bitterheid mijner ziel.