Lees Volledig Hoofdstuk
Mijn dagen zijn lichter geweest dan een weversspoel, en zijn vergaan zonder verwachting.
Mijn vlees is met het gewormte en met het gruis des stofs bekleed; mijn huid is gekliefd en verachtelijk geworden.
Gedenk, dat mijn leven een wind is; mijn oog zal niet wederkomen, om het goede te zien.