Lees Volledig Hoofdstuk
Zij zijn voorbijgevaren met jachtschepen; gelijk een arend naar het aas toevliegt.
En mijn dagen zijn lichter geweest dan een loper; zij zijn weggevloden, zij hebben het goede niet gezien.
Indien mijn zeggen is: Ik zal mijn klacht vergeten, en ik zal mijn gebaar laten varen, en mij verkwikken;