Lees Volledig Hoofdstuk
En gij zijt degenen, die met Mij steeds gebleven zijt in Mijn verzoekingen.
Want wie is meerder, die aanzit, of die dient? Is het niet die aanzit? Maar Ik ben in het midden van u, als een die dient.
En Ik verordineer u het Koninkrijk, gelijkerwijs Mijn Vader dat Mij verordineerd heeft;