Matteüs 25:34
De Gelijkenis van de Tien Maagden en de Gelijkenis van de Talenten
Matteüs 25:34
Alsdan zal de Koning zeggen tot degenen, die tot Zijn rechter hand zijn: Komt, gij gezegenden Mijns Vaders! beerft dat Koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld.
Aangrenzende Verzen
Vorig Vers
Matteüs 25:33
En Hij zal de schapen tot Zijn rechter hand zetten, maar de bokken tot Zijn linker hand.
Volgend Vers
Matteüs 25:35
Want Ik ben hongerig geweest, en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en gij hebt Mij te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling, en gij hebt Mij geherbergd.