Lees Volledig Hoofdstuk
Hij drenkt de bergen uit Zijn opperzalen; de aarde wordt verzadigd van de vrucht Uwer werken.
Bij dezelve woont het gevogelte des hemels, een stem gevende van tussen de takken.
Hij doet het gras uitspruiten voor de beesten, en het kruid tot dienst des mensen, doende het brood uit de aarde voortkomen.