Lees Volledig Hoofdstuk
Ik ben velen als een wonder geweest; doch Gij zijt mijn sterke Toevlucht.
Op U heb ik gesteund van den buik aan; van mijner moeders ingewand aan zijt Gij mijn Uithelper; mijn lof is geduriglijk van U.
Laat mijn mond vervuld worden met Uw lof, den gansen dag met Uw heerlijkheid.